×

Artikel 7:177 BW | Schenking bij dode

Artikel 7:177 BW

  1. Voor zover een schenking de strekking heeft dat zij pas na het overlijden van de schenker zal worden uitgevoerd, en zij niet reeds tijdens het leven van de schenker is uitgevoerd, vervalt zij met het overlijden van de schenker, tenzij de schenking door de schenker persoonlijk is aangegaan en van de schenking een notariële akte is opgemaakt. Voor zover de schenking betrekking heeft op kleren, lijfstoebehoren, bepaalde lijfsieraden, bepaalde tot de inboedel behorende zaken en bepaalde boeken, kan worden volstaan met een door de schenker geheel met de hand geschreven, gedagtekende en ondertekende onderhandse akte.
  2. Indien een bevoegdheid is bedongen tot herroeping van een schenkingsovereenkomst als bedoeld in lid 1, kan deze herroeping behalve bij een tot de begiftigde gerichte verklaring ook bij een uiterste wilsbeschikking van de schenker zonder mededeling aan de begiftigde geschieden.

Artikel 7:177 BW regelt de schenking bij dode

Dit wordt ook wel de donatio mortis causa genoemd. Deze schenking is pas opeisbaar zodra de schenker komt te overlijden. Wel gelden hiervoor vormvoorschriften: de schenking moet door de schenker persoonlijk zijn aangegaan en de schenking moet bij notariële akte zijn vastgelegd. Is hiervan geen sprake, dan vervalt de schenking met het overlijden van de schenker. Overigens geldt het vereiste van de notariële akte niet wanneer de schenking betrekking heeft op kleren, lijfstoebehoren, bepaalde lijfsieraden en tot de inboedel behorende zaken en boeken. In die specifieke gevallen kan worden volstaan met een handgeschreven, door de schenker ondertekende, gedagtekende onderhandse akte.

 

Bron: https://www.erfrechtadvocaat.nl/in-de-wet/artikel-7-177-bw-schenking-bij-dode/