×

De wettelijke verdeling

Maaike Steegmans
Een stukje geschiedenis: de ouderlijke boedelverdeling

De wettelijke verdeling is feitelijk gebaseerd op de ouderlijke boedelverdeling. Onder het oude erfrecht dat tot 1 januari 2003 van toepassing was, bestond de mogelijkheid om in een testament een ouderlijke boedelverdeling op te nemen. Op grond van deze ouderlijke boedelverdeling kreeg de langstlevende echtgenoot de gehele nalatenschap toebedeeld. De kinderen werden in de verdeling van de nalatenschap betrokken en kregen een geldvordering ter hoogte van hun erfdeel op de langstlevende echtgenoot. Pas wanneer de langstlevende echtgenoot overleden was, werd deze geldvordering opeisbaar.
Het nadeel van deze ouderlijke boedelverdeling is dat het noodzakelijk was dat een erflater een testament opstelde waarin de ouderlijke boedelverdeling werd opgenomen. De wetgever heeft gemeend dat de vermogensrechtelijke positie van de langstlevende echtgenoot ten opzichte van de kinderen in iedere nalatenschap versterkt zou moeten worden. Dat is dan ook de reden waarom de wettelijke verdeling – met de komst van het nieuwe erfrecht op 1 januari 2003 – is ingevoerd.

Wettelijke verdeling

De wettelijke verdeling is opgenomen in art. 4:13 e.v. BW. Als een erflater een niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot en een of meer kinderen als erfgenamen achterlaat, dan wordt de nalatenschap op grond van de wet zo verdeeld dat de langstlevende echtgenoot van rechtswege de goederen van de nalatenschap (zoals bijvoorbeeld de inboedel van de woning, het geld op de bankrekeningen etc.) verkrijgt. Daarbij komt op de langstlevende de verplichting te rusten om alle schulden van de nalatenschap voor zijn rekening te nemen.
De kinderen van de erflater verkrijgen een geldvordering op de langstlevende echtgenoot ter hoogte van hun erfdeel, die in beginsel pas opeisbaar wordt wanneer de langstlevende echtgenoot komt te overlijden. In beginsel, omdat er enkele omstandigheden zijn waarin de geldvordering van de kinderen eerder opeisbaar is dan bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Op grond van art. 4:13 lid 3 BW is dit het geval wanneer de langstlevende echtgenoot in staat van faillissement wordt verklaard of wanneer ten aanzien van de langstlevende echtgenoot de wettelijke schuldsaneringsregeling van toepassing wordt verklaard. Bovendien kan een testament van erflater situaties benoemen waarin de geldvordering van de kinderen eerder opeisbaar wordt dan bij het overlijden van de langstlevende echtgenoot. Denk bijvoorbeeld aan de situatie waarin de langstlevende echtgenoot gaat trouwen met een nieuwe partner.
Overigens is de wettelijke verdeling niet van dwingend recht. Dat betekent dat de erflater ervoor kan kiezen om de wettelijke verdeling geheel buiten toepassing te laten. Dit vanwege het uitgangspunt van de testeervrijheid in het Nederlandse erfrecht. De testeervrijheid is de vrijheid van de erflater om te bepalen wat er na zijn overlijden met zijn vermogen gebeurt. Als de erflater de wettelijke verdeling buiten toepassing wil verklaren, dan is het daarvoor wel noodzakelijk dat de erflater dit laat vastleggen in een testament.

Ratio wettelijke verdeling en nadelen voor kinderen

De gedachte van de wetgever achter de wettelijke verdeling is dat de langstlevende echtgenoot vrij kan beschikken over het gehele vermogen. Hierdoor kan de langstlevende echtgenoot ongestoord verder leven; de kinderen kunnen hun erfdeel immers nog niet opeisen. De langstlevende echtgenoot wordt daardoor bijvoorbeeld niet gedwongen om het woonhuis te verkopen wanneer er onvoldoende spaargeld aanwezig is om het erfdeel van de kinderen te voldoen. Ook kan de langstlevende echtgenoot de levensstandaard die hij of zij altijd gewend was te hebben, voortzetten.
Aan de wettelijke verdeling kleven wel wat nadelen voor de kinderen van erflater. Wanneer de langstlevende echtgenoot nog heel lang leeft, zullen de kinderen van erflater lang op de betaling van hun vordering moeten wachten. Ook kan het voorkomen dat het gehele vermogen door de langstlevende echtgenoot is verteerd wanneer de langstlevende echtgenoot komt te overlijden. In dat geval blijven de kinderen met lege handen achter. Vooral in situaties waarin de langstlevende echtgenoot niet de ouder is van de kinderen, kan dit zorgen voor een wrange nasmaak bij de kinderen van de erflater.

Tot slot over de wettelijke verdeling

Met de invoering van de wettelijke verdeling op 1 januari 2003 is de positie van de langstlevende echtgenoot ten opzichte van de kinderen van de erflater versterkt. In de huidige tijd – waarin we regelmatig te maken hebben met samengestelde gezinnen – zal dit voor de kinderen van de erflater niet altijd een rechtvaardig gevoel opleveren. Desalniettemin valt de invoering van de wettelijke verdeling vanuit de verzorgingsgedachte alleen maar toe te juichen. Een partner wil men immers over het algemeen goed verzorgd achter laten. De wettelijke verdeling maakt dit mogelijk voor alle echtgenoten met kinderen, zonder dat daarvoor een testament vereist is. En wil een echtgenoot dat om wat voor reden dan ook niet, dan kan hij de wettelijke verdeling bij testament buiten toepassing laten verklaren. Hierdoor wordt recht gedaan aan het uitgangspunt van de testeervrijheid in het Nederlandse erfrecht.

Bron: https://www.erfrechtadvocaat.nl/column/de-wettelijke-verdeling/