Terug naar overzicht ×

Erfgenamen: Pas op met gedragingen van zuivere aanvaarding!

Het is de schrik van iedere erfgenaam. Na het overlijden van erflater word je als erfgenaam geconfronteerd met een schuld van erflater én je blijkt hiervoor aansprakelijk te zijn met je eigen privé vermogen. Als erfgenaam wil je dit uiteraard voorkomen. Om die reden wordt erfgenamen in de regel aangeraden een nalatenschap beneficiair – onder voorrecht van een boedelbeschrijving – te aanvaarden. Erfgenamen die de nalatenschap van erflater beneficiair hebben aanvaard kunnen immers in beginsel niet met hun privé vermogen worden aangesproken voor eventuele schulden van erflater. De nalatenschap van erflater vormt een afgescheiden vermogen. Gevolg is dat schuldeisers van de nalatenschap zich slechts kunnen verhalen op het nalatenschapsvermogen en niet op het privé vermogen van de erfgenaam. Kortom, de beneficiair aanvaard hebbende erfgenaam ontspringt op deze wijze qua privé aansprakelijkheid de dans.

 

Dit is anders indien een erfgenaam de nalatenschap zuiver aanvaardt. Na een zuivere aanvaarding van de nalatenschap door een erfgenaam kunnen schuldeisers van de nalatenschap zich tevens verhalen op het privé vermogen van deze erfgenaam. Een erfgenaam die de nalatenschap toch zuiver wenst te aanvaarden dient bedacht te zijn op dit risico. Zeker omdat het nog wel eens voorkomt dat erfgenamen in eerste instantie denken dat de nalatenschap positief is, maar later blijkt dat de nalatenschap toch negatief is. Dit kan bijvoorbeeld als sprake is van een overbedelingschuld van de langstlevende echtgenoot aan de kinderen als gevolg van het overlijden van de eerste echtgenoot. De overbedelingsvorderingen van de kinderen kunnen er dan toe leiden dat de nalatenschap van de langstlevende echtgenoot alsnog negatief is. Een erfgenaam die de nalatenschap zuiver heeft aanvaard zou dan door de andere erfgenamen kunnen worden aangesproken tot betaling van deze vorderingen vanuit zijn privé vermogen.

Kortom, erfgenamen die een nalatenschap zuiver wensen te aanvaarden doen er goed aan deze keuze zorgvuldig af te wegen. Zeker nu een eenmaal gedane keuze in de wijze van aanvaarding van de nalatenschap in beginsel onherroepelijk is.

 

De nalatenschap onbewust zuiver aanvaarden

In de praktijk ontstaat regelmatig discussie over de vraag of een erfgenaam de nalatenschap zuiver heeft aanvaard, dit met alle mogelijke nadelige consequenties van dien. Dit komt omdat erfgenamen zich vaak niet realiseren dat zij een nalatenschap ook onbewust zuiver kunnen aanvaarden. Een erfgenaam kan de nalatenschap immers zuiver aanvaarden door zich ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als erfgenaam te gedragen doordat hij goederen van de nalatenschap verkoopt, bezwaart of op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers onttrekt, zo bepaalt artikel 4:192 lid 1 BW. Is dat het geval, dan is deze erfgenaam alsnog aansprakelijk met zijn privé vermogen voor eventuele schulden van de nalatenschap.

Hoewel een (onbewuste) zuivere aanvaarding van een nalatenschap sinds een wetswijziging per 1 september 2016 is ingeperkt, is het voor erfgenamen van belang te realiseren dat een onbewuste zuivere aanvaarding van een nalatenschap nog altijd op de loer licht. Hierna zal ik dat toelichten.

 

De Wet BETS

Per 1 september 2016 is de Wet bescherming erfgenamen tegen schulden – kort gezegd de Wet BETS – in werking getreden. Deze wet heeft een aantal wijzigingen gebracht in de artikelen in Boek 4 BW die zien op de zuivere aanvaarding van een nalatenschap door erfgenamen, zo ook het voornoemde artikel 4:192 lid 1 BW. De wetswijzigingen hebben als doel erfgenamen meer bescherming te bieden tegen handelingen die duiden op een zuivere aanvaarding van een nalatenschap.

Een van de aanpassingen in de wet per 1 september 2016 is dat handelingen door een erfgenaam niet zomaar tot een zuivere aanvaarding van de nalatenschap leiden. Het gaat alleen nog om handelingen die in het nadeel van schuldeisers kunnen zijn. Corresponderen over de nalatenschap valt hier niet onder. Vroeger kon dat wel leiden tot zuivere aanvaarding. Spullen meenemen leidde vroeger meestal tot zuivere aanvaarding. Nu niet altijd meer. Hierbij valt te denken aan het leegruimen van de kamer van erflater in het verzorgingshuis of het meenemen van een fotoalbum. Erfgenamen die in een nalatenschap opengevallen na 1 september 2016 persoonlijke spullen meenemen uit de woning van erflater hangt aldus niet per se een zuivere aanvaarding van de nalatenschap boven het hoofd. Het betreft dan immers zaken die voor schuldeisers van de nalatenschap dusdanig onbelangrijk zijn of niet aan hun verhaal zijn onttrokken dat zij hierdoor niet worden benadeeld.

Indien goederen met een andere waarde dan alleen een emotionele waarde aan de nalatenschap worden onttrokken, bestaat het gevaar dat schuldeisers van de nalatenschap worden benadeeld. Het onttrekken van goederen van de nalatenschap aan het verhaal van schuldeisers leidt aldus in beginsel tot een zuivere aanvaarding van de nalatenschap door de erfgenaam.

Een andere wetswijziging per 1 september 2016 betreft de invoering van artikel 4:194a BW. Dit artikel bepaalt dat een erfgenaam die na zuivere aanvaarding van de nalatenschap bekend wordt met een schuld van de nalatenschap, welke schuld hij niet kende en ook niet behoorde te kennen, binnen drie maanden na die ontdekking daartoe een verzoek kan doen aan de kantonrechter om de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden. Met andere woorden: voor erfgenamen is er een escape- mogelijkheid om in geval van een onverwachte schuld van de nalatenschap, een machtiging te krijgen de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden.

Wil een beroep op artikel 4:194a BW slagen dan wordt als voorwaarde gesteld dat het moet gaan om een onverwachte schuld van de nalatenschap. Concreet betekent dit een schuld die je als erfgenaam niet kende, maar ook niet behoorde te kennen. En daar zit de crux. Want voor erfgenamen geldt een onderzoeksplicht naar schulden van de nalatenschap. Dat een erfgenaam niet bekend was met een schuld van de nalatenschap, betekent niet direct dat deze erfgenaam niet bekend hoorde te zijn met deze schuld van de nalatenschap.

Een tekenend voorbeeld is – ik noemde het al eerder – de overbedelingschuld van de langstlevende echtgenoot aan de kinderen als gevolg van het overlijden van de eerste echtgenoot. Deze schuld wordt niet aangemerkt als een onverwachte schuld. Dit geldt uiteindelijk voor het leeuwendeel van de schulden. Aldus, het niet kennen van een schuld wordt niet snel aangenomen.

Kortom, hoewel met de inwerkingtreding van de Wet BETS per 1 september 2016 erfgenamen zeker meer bescherming biedt in geval van het onbewust (en ongewenst) zuiver aanvaarden van een nalatenschap, ziet deze bescherming met name op beheershandelingen die door de erfgenamen ten behoeve van de nalatenschap worden verricht.

Dit betekent dat erfgenamen die een nalatenschap niet zuiver wensen te aanvaarden, juist ook na 1 september 2016, bedacht moeten zijn op gedragingen van zuivere aanvaarding van de nalatenschap.

 

Erfgenaam heeft de nalatenschap zuiver aanvaard

Recent mocht de Rechtbank Limburg zich uitlaten over een dergelijke casus  (Rechtbank Limburg, 13 januari 2021, ECLI: NL:RBLIM:2021:376). Het volgende was aan de hand. Tussen een man en vrouw was de echtscheiding uitgesproken. De man ging daarna een geregistreerd partnerschap aan met zijn nieuwe partner. Tussen de ex-echtgenoten ontstond een geschil over pensioen en een geldleningsovereenkomst die zij tijdens het huwelijk waren aangegaan. De ex-echtgenoten zijn vervolgens met elkaar in overleg gegaan om tot nadere afspraken te komen.

Gedurende dit overleg is de man ziek geworden, waarna de nieuwe partner van de man namens hem de onderhandelingen met de ex-echtgenote voerde. Op enig moment, in ieder geval na 1 september 2016, is de man overleden. Hij laat zijn partner als enig erfgenaam achter. Na zijn overlijden zijn de onderhandelingen met de ex-echtgenote voorgezet door de weduwe, zonder dat de weduwe enig voorbehoud had gemaakt. In dat kader zijn over en weer compromisvoorstellen gedaan, waaronder voorstellen van de weduwe tot betaling.

Hoewel op enig moment over wordt gegaan tot het opmaken van een akte van beneficiaire aanvaarding van de nalatenschap door de weduwe, rijst de vraag in hoeverre zij door haar gedragingen de nalatenschap van erflater al voor het opmaken van de akte zuiver heeft aanvaard.

De rechtbank is stellig en oordeelt dat de weduwe zich na het overlijden van erflater richting de ex-echtgenoot heeft gedragen alsof zij de nalatenschap zuiver heeft aanvaard. Met name het feit dat door de weduwe compromisvoorstellen, waaronder voorstellen tot betaling zijn gedaan wordt de weduwe aangerekend. Volgens de rechtbank dient uit de gedragingen van de weduwe te worden afgeleid dat zij volledig, ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als heer en meester heeft beschikt over de nalatenschap van erflater. Het ging hierbij dus niet om beheershandelingen, maar om beschikkingshandelingen, zodat aan het criterium van artikel 4:192 lid 1 BW werd voldaan. Hiermee heeft de weduwe de nalatenschap van erflater zuiver aanvaard, aldus de Rechtbank.

Consequentie is dat de weduwe als enige erfgenaam erflater van rechtswege opvolgt in de voor overgang vatbare rechten en schulden (artikel 4:182 BW), met als gevolg  dat de weduwe gehouden is tot betaling aan de ex-echtgenote. In dit geval had de weduwe alvorens de onderhandelingen na het overlijden van erflater voort te zetten en daartoe betalingsvoorstellen te doen, er aldus verstandig aan gedaan éérst de nalatenschap beneficiair te aanvaarden.

In onderhavige procedure werd – voor zover bekend – overigens geen beroep gedaan op artikel 4:194a BW, in die zin dat namens de weduwe geen machtigingsverzoek aan de kantonrechter is gedaan de nalatenschap alsnog beneficiair te aanvaarden. Dit lijkt mij terecht. Een dergelijk verzoek had de weduwe immers geen soelaas geboden nu geen sprake was van een onverwachte schuld.

De vraag is overigens of de rechtbank Limburg het criterium van artikel 4:192 lid 1 wel goed heeft toegepast. Immers, door te onderhandelen heeft de weduwe hier geen goederen van de nalatenschap verkocht, bezwaard of op andere wijze aan het verhaal van schuldeisers onttrokken. Het lijkt er dus op dat de rechtbank hier het oude criterium voor zuivere aanvaarding heeft toegepast. Immers, onder het oude recht was het zo dat als je je ondubbelzinnig en zonder voorbehoud als erfgenaam gedroeg, dat voldoende was om van een zuivere aanvaarding uit te gaan. Het criterium van verkoop bezwaren of het op andere wijze goederen aan het verhaal van schuldeisers onttrekken, bestond toen nog niet.

 

Afronding over het gevaar van zuivere aanvaarding

Kortom, het lijkt in de praktijk soms zo onschuldig om als erfgenaam – wellicht met de beste bedoeling – bepaalde beschikkingshandelingen te verrichten ten behoeve van de nalatenschap. Toch kan dit nadelig uitpakken voor de erfgenaam in kwestie, zo blijkt uit voornoemde casus.

Een goede tip voor erfgenamen is eerst goed na te denken welke (juridische) consequenties een (beschikkings)handeling heeft voor de schuldeisers van een nalatenschap alvorens actie te ondernemen in een nalatenschap. Geen enkele erfgenaam wenst opgezadeld te worden met schulden van de erflater, waarvoor je vervolgens met je eigen (privé) vermogen kan worden aangesproken.

 

TIP: Denk eerst goed na over welke (juridische) consequenties een (beschikkings)handeling heeft voor de schuldeisers van een nalatenschap alvorens actie te ondernemen.

Bron: https://www.erfrechtadvocaat.nl/column/erfgenamen-pas-op-met-gedragingen-van-zuivere-aanvaarding/
Denk eerst goed na over welke (juridische) consequenties een (beschikkings)handeling heeft voor de schuldeisers van een nalatenschap alvorens actie te ondernemen. Bregje Boelens