Terug naar overzicht ×

De buitenlandse erfenis en de Nederlandse echtscheiding

Maaike Steegmans Tot 1 januari 2018 kenden we in Nederland de algehele gemeenschap van goederen. Dit hield in dat als twee personen in het huwelijk traden, alle goederen en schulden die zij voor het huwelijk hadden en tijdens het huwelijk verkregen van hen gezamenlijk werden. Als het toekomstige echtpaar geen heil zag in deze algehele gemeenschap van goederen, dan konden zij voorafgaand aan het huwelijk huwelijkse voorwaarden opstellen waarin zij in plaats van de algehele gemeenschap van goederen andere vermogensrechtelijke afspraken maakten.

Algehele gemeenschap van goederen en uitsluitingsclausule

De algehele gemeenschap van goederen had een zogenoemde aanzuigende werking. De aanzuigende werking had tot gevolg dat in beginsel alle goederen en schulden van echtgenoten in de gemeenschap terecht kwamen. Hierop bestond slechts een beperkt aantal uitzonderingen. Eén van de uitzonderingen was een goed dat door één van de echtgenoten werd verkregen onder uitsluitingsclausule. Een onder uitsluitingsclausule verkregen goed viel niet in de huwelijksgemeenschap.

Een erflater kan in zijn testament opnemen dat de goederen die op grond van het testament worden verkregen niet in enige gemeenschap vallen. Hetzelfde kan een schenker van een goed doen bij de schenking. In beide gevallen is er sprake van een uitsluitingsclausule. In Nederlandse testamenten worden uitsluitingsclausules bijna standaard opgenomen.

Huwelijksstelsels in andere landen

De algehele gemeenschap van goederen zoals we die in Nederland kenden was zeer zeldzaam. Bijna geen enkel ander land op de wereld kent een vergelijkbare algehele gemeenschap van goederen. In andere landen komen beperkte gemeenschappen tot stand of is er sprake van verrekenstelsels op het moment dat twee personen in het huwelijk treden. Daarnaast blijft in de rechtsstelsels van veel landen een verkrijging uit een nalatenschap of een schenking standaard privé vermogen, ongeacht of degene die iet uit de nalatenschap of een schenking ontvangt gehuwd is of niet. Om die reden is de uitsluitingsclausule een onbekend fenomeen in dergelijke landen. Dit verschil in rechtsgevolgen op het moment dat een schenking of erfenis wordt verkregen door iemand die gehuwd is, kan tot nare verrassingen leiden. In een uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 12 mei 2021 (ECLI:NL:RBROT:2021:6754) is een goed voorbeeld te vinden van zo’n onverwachte situatie.

Spaanse nalatenschap in Nederlandse algehele gemeenschap van goederen

In de zaak bij de Rechtbank Rotterdam ging het om een Nederlandse vrouw en een Spaanse man die in 1996 in Nederland zijn getrouwd. Ze hebben geen huwelijkse voorwaarden opgemaakt en dus is de algehele gemeenschap van goederen van toepassing. Op 16 juni 2020 verzoekt de vrouw aan de rechter om de echtscheiding uit te spreken. De vrouw en de man zijn het niet volledig met elkaar eens over hoe hun algehele gemeenschap van goederen verdeeld moet worden. Eén van de discussiepunten betreft een erfenis die de man in 2005 van zijn Spaanse vader heeft ontvangen. De vader was overleden in Spanje en had in Spanje een testament opgesteld. In het Spaanse erfrecht is de uitsluitingsclausule onbekend, dus deze stond ook niet opgenomen in het testament. Daarnaast is het volgens Spaans recht zo dat een erfenis niet een huwelijksvermogensrechtelijke gemeenschap valt, maar privé vermogen wordt van de erfgenaam.

De man stelt dat hij enig rechthebbende is van de verkregen erfenis van zijn vader en dat hij het bedrag dat hij heeft verkregen daarom niet hoeft te delen met de vrouw.

De rechtbank geeft aan dat de Hoge Raad in 2017 heeft geoordeeld over deze problematiek (Hoge Raad 17 februari 2017, ECLI:NL:HR:2017:276). In die uitspraak geeft de Hoge Raad aan dat onderzocht moet worden of het naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is dat de buitenlandse nalatenschap in de Nederlandse algehele gemeenschap van goederen valt. Vervolgens geeft de Hoge Raad een (niet uitputtende) opsomming van een aantal elementen dat bepaalt in hoeverre een buitenlandse nalatenschap in een Nederlandse algehele gemeenschap van goederen valt. Deze opsomming past de rechtbank toe op de Spaanse nalatenschap.

Allereerst moet worden bekeken of de Spaanse vader had kunnen voorzien dat de Nederlandse algehele gemeenschap van goederen van toepassing was en dat de erfenis in die gemeenschap zou vallen. Ondanks dat de Spaanse vader zelf ooit gehuwd is geweest met de Nederlandse moeder van de man en in Nederland heeft gewoond, is de rechtbank van mening dat de Spaanse vader niet op de hoogte hoefde te zijn van de werking van de Nederlandse algehele gemeenschap van goederen.

Vervolgens bekijkt de rechtbank of redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de Spaanse vader niet wilde dat de erfenis in enige gemeenschap van goederen zou vallen. Met betrekking tot dit element geeft de rechtbank aan dat de Spaanse vader volledig uitging van de rechtsgevolgen zoals die in Spanje zouden gelden. In dat geval zou de erfenis niet in een huwelijksgoederengemeenschap zijn gevallen. De rechtbank laat hierbij ook meespelen dat de Spaanse vader in zijn testament had aangegeven, zoals dat gebruikelijk is in Spanje, wie zijn erfgenamen waren en dat alle andere personen worden uitgesloten als erfgenaam. De rechtbank komt tot de conclusie dat aangenomen mag worden dat de Spaanse vader niet wilde dat de erfenis in een huwelijksgemeenschap terecht zou komen.

Het laatste element dat de rechtbank bespreekt heeft betrekking op het moment waarop de erfenis wordt verkregen. In de uitspraak van de Hoge Raad ging het om Italiaanse erfenissen die waren verkregen voordat de erfgenaam in het huwelijk trad. De Hoge Raad gaf ten aanzien van dit element aan dat de erfgenaam huwelijkse voorwaarden had kunnen opstellen voordat ze in het huwelijk trad. Door de inhoud van de huwelijkse voorwaarden hadden de verkregen erfenissen dan buiten de huwelijksgoederengemeenschap kunnen blijven. In de uitspraak van de Hoge Raad strandde het verzoek om de erfenis als privé vermogen aan te merken op dit punt. De Hoge Raad was van mening dat de vrouw die de erfenissen voor haar huwelijk had ontvangen, zelf de mogelijkheid had gehad om door middel van huwelijkse voorwaarden zeker te stellen dat de erfenissen van haar privé zouden blijven. Uit de uitspraak van de Hoge Raad blijkt ook dat zij en haar man voor het huwelijk in verband met de verkregen erfenissen over het maken van huwelijkse voorwaarden hebben gesproken, maar dat de vrouw hier bewust geen gebruik van heeft gemaakt. Dat leidde er in de uitspraak van de Hoge Raad toe dat de erfenissen die de vrouw had verkregen aan beide echtgenoten toekwamen.

In de zaak bij de Rechtbank Rotterdam ging het om een erfenis die werd verkregen gedurende het huwelijk. De algehele gemeenschap van goederen bestond op dat moment al. De rechtbank geeft aan dat niet bekend is of de man en de vrouw tijdens het huwelijk hebben nagedacht over het alsnog opstellen van huwelijkse voorwaarden om ervoor te zorgen dat een mogelijke toekomstige erfenis van de Spaanse vader privé vermogen van de man zou blijven. Dit is voor de rechtbank blijkbaar niet van grote betekenis. Het niet opstellen van huwelijkse voorwaarden leidt er namelijk niet toe dat de erfenis aan beide echtgenoten toekomt. De rechtbank beslist na de toetsing aan de verschillende elementen dat enkel de man rechthebbende is van de verkregen erfenis en dat hij daarmee recht heeft op het volledige bedrag dat de Spaanse vader aan hem heeft nagelaten.

Van algehele gemeenschap van goederen naar beperkte gemeenschap van goederen

De algehele gemeenschap van goederen is sinds 1 januari 2018 opgehouden te bestaan. Per die datum is de beperkte wettelijke gemeenschap van goederen in de wet opgenomen. Dat houdt in dat er tussen personen die na 1 januari 2018 in het huwelijk treden een beperkte gemeenschap van goederen ontstaat. In grote lijnen komt de beperkte gemeenschap van goederen er op neer dat enkel de goederen en schulden die tijdens het huwelijk worden verkregen in de beperkte gemeenschap van goederen vallen. Een ander belangrijk verschil met de vroegere regeling van de algehele gemeenschap van goederen is dat verkrijgingen uit nalatenschappen en giften in principe buiten de gemeenschap vallen. Daarbij maakt het niet uit of verkrijging plaatsvindt voor of tijdens het huwelijk. Voor echtgenoten die na 1 januari 2018 in het huwelijk treden of zijn getreden zal het probleem van de buitenlandse nalatenschap die in de Nederlandse huwelijksgemeenschap valt zich dus niet meer voordoen.

Tot slot over de buitenlandse erfenis bij een Nederlandse echtscheiding

Ondanks dat Nederland nu de beperkte gemeenschap van goederen als standaard stelsel in de wet heeft opgenomen, zal de algehele gemeenschap van goederen nog vele jaren blijven voorkomen in echtscheidingssituaties. Voor echtgenoten die zijn gehuwd voor 1 januari 2018, zonder het opstellen van huwelijkse voorwaarden, blijft gelden dat zij in algehele gemeenschap van goederen zijn gehuwd. Discussies over buitenlandse nalatenschappen bij Nederlandse echtscheidingen zullen daarom zeker nog voor blijven komen.

Bron: https://www.erfrechtadvocaat.nl/column/de-buitenlandse-erfenis-en-de-nederlandse-echtscheiding/
De man stelt dat hij enig rechthebbende is van de verkregen erfenis van zijn vader en dat hij het bedrag dat hij heeft verkregen daarom niet hoeft te delen met de vrouw.