×

Onnodig procederen in familie- en erfrecht zaken loont niet

Soms moet er geprocedeerd worden in familie- en erfrechtzaken

Voor partijen die zijn verwikkeld in een juridisch geschil is het in veel gevallen noodzakelijk dit geschil ter beslechting voor de leggen aan de rechter. Want hoewel partijen, mede met behulp van de betrokken advocaten en/of mediators, steeds meer gericht zijn op overleg of mediation om een geschil in de minne op te lossen, is het geen verrassing dat in een groot deel van de juridische geschillen de weg naar de rechter wordt bewandeld.

Een procedure bij een rechtbank of een andere gerechtelijke instantie kent de nodige aandachtspunten. Buiten de omvang van het juridische geschil, worden de in de procedure betrokken partijen geconfronteerd met persoonlijke uitdagingen. In de eerste plaats kan een procedure bij de rechter, mede afhankelijk van diverse factoren, lang duren. In de tweede plaats kunnen door partijen feiten naar voren worden gebracht die door de andere partij als onjuist worden bestemeld of als onnodig grievend worden ervaren. Zeker in familie- en erfrechtzaken waar de emoties hoog kunnen oplopen en de persoonlijke belangen zwaar wegen, kan dit het nodige vergen van de partij die hiermee wordt geconfronteerd. Voor de betrokken familie -en erfrechtadvocaten ligt hier de uitdaging om zich juist te richten op de kern van het juridisch geschil en eventuele familiaire bijzaken te laten voor wat ze zijn. Een rechter oordeelt immers over het juridische geschil en niet over de familievete die zich mogelijk afspeelt.

Een ander relevant aspect zijn de proceskosten die partijen noodzakelijk moeten maken in de gerechtelijke procedure. Een veelgestelde vraag is in hoeverre de wederpartij de (proces)kosten van de andere partij dient te dragen?

 

Wie draagt de proceskosten in familie-en erfrechtzaken?

De wet bepaalt dat de partij die bij vonnis in het ongelijk wordt gesteld, in de kosten van de procedure wordt veroordeeld (artikel 237 lid 1 Rv). Voor verzoekschriftprocedures geldt een soortgelijke bepaling, die is neergelegd in artikel 289 Rv.

Anders dan vaak wordt gedacht betekent dit niet dat de in het ongelijk gestelde partij de volledig gemaakte advocaatkosten van de andere partij dient te betalen. Advocaatkosten vallen weliswaar onder de kosten van de procedure, maar deze kosten van de advocaat worden begroot volgens een zogeheten liquidatietarief. Het bedrag is afhankelijk van de verrichte werkzaamheden en het financiële belang van de zaak. Dit betekent dat geliquideerde kosten in de regel lager liggen dan de daadwerkelijk gemaakte advocaatkosten, welke kosten afhankelijk zijn van het tarief van de advocaat.

 

Compensatie proceskosten bij echtgenoten en familieleden

Evenwel bepaalt de wet ook dat proceskosten geheel of gedeeltelijk worden gecompenseerd tussen echtgenoten (of geregistreerd partner of andere levensgezellen) en familieleden (bloedverwanten in de rechte lijn, broers en zusters of aanverwanten in dezelfde graad). Dit betekent dat in veel familie- en erfrechtzaken ieder de eigen kosten betaalt.

Het Hof Arnhem-Leeuwarden verwoordt in zijn arrest van 19 november 2008 (ECLI:NL:GHARN:2008:BG4803) het juridisch kader betreffende een dergelijke proceskostenveroordeling als volgt:

“Zoals bekend wordt in zaken tussen ex-partners in het algemeen besloten tot compensatie van kosten. Dit betekent dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen. De gedachte daarachter is dat de afwikkeling van een scheiding tussen de partners dikwijls met vele persoonlijke en interrelationele moeilijkheden gepaard gaat. De redelijkheid en billijkheid brengen mee dat niet te snel tot een kostenveroordeling ten laste van een der partijen wordt overgegaan. Een zakelijk ‘gelijk’ van de een op een of meer onderdelen van de rechtsstrijd tussen partijen betekent immers niet zonder meer dat de ander, de aard van de geschilpunten in aanmerking genomen, de zaak zonder behoorlijke gronden aanhangig heeft gemaakt of verweer heeft gevoerd tegen de verzoeken van de ander. Die gronden kunnen deels gelegen zijn in de emotionele geladenheid van de problematiek. De rechter in familierechtelijke aangelegenheden zou zijn taak miskennen, indien hij uitsluitend toegankelijk zou zijn voor een zakelijke en juridische argumentatie. Om die reden behoren geen te hoge drempels te worden opgeworpen voor de toegang tot de rechter. Dit brengt onder meer mee dat bij de beslissing omtrent de kosten in het algemeen niet kan worden volstaan met de vaststelling dat het zakelijke gelijk geheel of in overwegende mate bij een van de partijen ligt. De noodzakelijke terughoudendheid van de rechter wordt ook ingegeven door de overweging dat partijen in vele gevallen nog met elkaar verder moeten, al was het maar omdat zij gezamenlijke kinderen hebben. Een kostenveroordeling ten laste van de een ten gunste van de ander kan de verdere relatie belasten, omdat deze veroordeling als prestigewinst kan worden opgevat.”

Dit betekent dat in familie- en erfrechtgeschillen in de regel wordt geoordeeld dat iedere partij de eigen kosten dient te dragen.

Of toch geen compensatie van kosten in familie- en erfrechtzaken?

Relevant is dat in de wet – in art. 237 lid 1 Rv – nog een slotzin is opgenomen, waarin is bepaald dat de rechter de kosten die nodeloos werden aangewend of veroorzaakt, voor rekening kan laten van de partij die deze kosten aanwendde of veroorzaakte.

Voor procedures tussen ex-echtelieden die worden ingeleid met een verzoekschrift geldt dat het Hof Arnhem-Leeuwarden in het hiervoor aangehaalde arrest oordeelde dat: “Ook in familierechtelijke zaken kunnen zich echter gevallen voordoen waarbij het juist in strijd met de redelijkheid en billijkheid zou zijn de kosten te compenseren”.

Bij de rechtbank Rotterdam ondervond een vrouw die een procedure startte tegen haar ex-man voor het wijzigen van zijn bijdrage in de kosten van de kinderen dat de rechter het haar zwaar aanrekende dat zij de procedure startte.

De rechtbank Rotterdam komt tot het oordeel dat het in deze familierechtelijke zaak in strijd met de redelijkheid en billijkheid zou zijn de kosten te compenseren. Derhalve wordt de vrouw veroordeeld in de door de man gemaakte proceskosten op basis van het liquidatietarief.

Ter motivering licht de rechtbank toe dat bij de beoordeling of er stijd is met de redelijkheid en billijkheid wordt betrokken dat de vrouw lichtvaardig is omgegaan met het belang van de man om kosten te voorkomen. De dikwijls vele persoonlijke en interrelationele moeilijkheden, rechtvaardigen naast terughoudendheid bij een veroordeling in de proceskosten, een actieve houding om tot een oplossing te komen en zodoende ook kosten te beperken, aldus de rechtbank.

Ter vergelijking wijst de rechtbank erop dat in familiezaken een vergelijkbare norm geldt voor advocaten die op basis van toegevoegde rechtsbijstand hun diensten verlenen (Bijlage 4 van de Inschrijvingsvoorwaarden advocatuur 2013 krachtens de Wet op de Rechtsbijstand, onder 1, 5, 6 en 7).

Volgens de rechtbank geldt dit in deze zaak nog meer omdat deze door de vrouw gestarte procedure een voorzienbaar risico meebracht dat de band tussen kinderen en een van hun ouders (de man) nog slechter werd (Rb. Rotterdam, 20 december 2021, ECLI:NL:RBROT:2021:12505).

Dit betekent dat in familie- en erfrechtzaken partijen er wel degelijk rekening mee moeten houden dat de rechter kan afwijken van de hoofdregel dat partijen worden gecompenseerd in de kosten. Uiteraard hangt dit af van de omstandigheden en de verhouding tussen partijen.

Tip!

De tip is dan ook dat voor het starten van een procedure altijd een deugdelijke afweging dient plaats te vinden, waarbij niet enkel financiële aspecten meespelen, maar ook de persoonlijke belangen van de betrokkenen. Voor zover een van de partijen daar niet voldoende rekenschap van geeft, kan het die partij – onder omstandigheden – duur komen te staan. De familie- en erfrechtadvocaat is er om u hierover te adviseren.

Bron: https://www.erfrechtadvocaat.nl/tip/onnodig-procederen-in-familie-en-erfrecht-zaken-loont-niet/