×

Een testament ongeldig laten verklaren en de rol van het medisch dossier

  1. Uitgangspunt: wilsbekwaamheid bij het maken van een testament, tenzij

Het uitgangspunt van de Nederlandse wet is dat ieder persoon wilsbekwaam is tot het verrichten van rechtshandelingen, voor zover de wet niet anders bepaalt. Een voorbeeld van een rechtshandeling is het sluiten van een overeenkomst of het wijzigen van een testament. Het sluiten van een overeenkomst is een voorbeeld van een meerzijdige rechtshandeling, omdat daar twee of meer personen bij betrokken zijn. Het wijzigen van een testament is een voorbeeld van een eenzijdige rechtshandeling, omdat alleen degene die zijn testament wil laten wijzigen bij de rechtshandeling betrokken is. Vanzelfsprekend heeft hij daarvoor een notaris nodig, de notaris zorgt er voor dat het testament voldoet aan de wettelijke eisen die gelden voor het opstellen of wijzigen van een testament.

Een van de wettelijke uitzonderingen op de wilsbekwaamheid is de geestelijke stoornis (artikel 3:34 BW). Heeft iemand met een blijvende of tijdelijke geestelijke stoornis iets verklaard – zoals de wijziging van een testament – dan wordt aangenomen dat die verklaring niet is wat diegene eigenlijk wilde wanneer die verklaring onder invloed van de geestelijke stoornis is gedaan of wanneer de geestelijke stoornis het onmogelijk maakte om de betrokken belangen goed af te wegen. Als vast komt te staan dat het testament is gewijzigd onder invloed van de geestelijke stoornis, dan is het gewijzigde testament nietig op grond van de wet.

  1. Wilsonbekwaamheid en het testament: hoe te bewijzen?

Als u als nabestaande van oordeel bent dat het testament nietig is op grond van een geestelijke stoornis van de overledene (ook wel erflater genoemd), dan zult u dat moeten bewijzen. En daar loopt u als nabestaande tegen de geheimhoudingsplicht van hulpverleners aan. Op grond van artikel 7:457 BW rust op iedere hulpverlener een geheimhoudingsplicht met betrekking tot de informatie die de hulpverlener over de patiënt te weten is gekomen gedurende de periode dat hij de patiënt onder behandeling heeft (gehad). Dit beroepsgeheim blijft ook na het overlijden van de patiënt in principe gelden. In kwesties rondom testamenten die zijn opgesteld door personen die op dat moment (mogelijk) te maken hadden met een geestelijke stoornis, moesten nabestaanden tot 1 januari 2020 het doen met rechterlijke uitspraken over eerdere, vergelijkbare situaties.

Daar is op 1 januari 2020 verandering in gekomen. Toen is een inzagerecht voor nabestaanden vastgelegd in artikel 7:458a BW. Op grond van dit inzagerecht kan de hulpverlener gevraagd worden om inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier van een overleden patiënt te geven aan een beperkte kring van personen. Het gaat daarbij onder andere om personen die van de patiënt bij leven toestemming hebben gekregen om het medisch dossier in te mogen zien. In de praktijk komt het niet vaak voor dat daarvoor bij leven toestemming is gegeven door de patiënt zelf. Zonder deze toestemming kunnen personen onder omstandigheden toch een beroep doen op het inzagerecht. Het gaat hier om personen die een zwaarwegend belang hebben en aannemelijk maken dat dit belang mogelijk wordt geschaad en dat inzage in of afschrift van gegevens uit het dossier noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang. Voor nabestaanden biedt dit mogelijkheden om aan de hand van het medisch dossier bewijs te kunnen vergaren ter onderbouwing van hun standpunt dat erflater wilsonbekwaam was. Alleen dan is immers het testament nietig op grond van artikel 3:34 lid 2 BW. Een erfrechtadvocaat zal u behulpzaam zijn, het bewijsrecht is immers een vak apart.

  1. Kortgedingprocedure rondom artikel 7:458a BW

Omdat artikel 7:458a BW pas op 1 januari 2020 in de wet is opgenomen, is er nog niet zo veel rechtspraak beschikbaar rondom dit wetsartikel. Op 1 september 2022 heeft de rechtbank Amsterdam in kort geding een huisartsenpraktijk veroordeeld tot afgifte van (een kopie van) het huisartsdossier van erflaatster over de periode rondom het passeren van het testament. Dit kort geding is door de eisende partij gestart, omdat hij in een andere procedure op korte termijn bewijs moest aanleveren van zijn standpunt dat de overledene wilsonbekwaam was ten tijde van het passeren van het testament. De huisartsenpraktijk waar de overledene patiënt was weigerde inzage in het medisch dossier van de overledene in verband met het medisch beroepsgeheim.

Om als nabestaande een geslaagd beroep te kunnen doen op artikel 7:458 lid 1 sub c BW moet aan twee criteria voldaan zijn:

  1. Degene die stelt dat hij een zwaarwegend belang heeft, moet met voldoende concrete aanwijzingen aannemelijk maken dat dit belang mogelijk wordt geschaad; en
  2. Diegene moet aannemelijk maken dat inzage noodzakelijk is voor de behartiging van dit belang.

Ook pakt de rechtbank Amsterdam terug op de handreiking die door de Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (hierna: ‘KNMG’) op verzoek van de Minister is opgesteld om duidelijk te maken wanneer sprake is van een ‘zwaarwegend belang’. Uit deze KNMG-handreiking komt naar voren dat nabestaanden een beroep kunnen doen op een zwaarwegend belang als een overledene zijn testament heeft aangepast, daarbij personen heeft onterfd en er concrete aanwijzingen zijn dat de overledene op het moment dat hij zijn testament wijzigde, wilsonbekwaam was. Daarbij moet wel meegewogen worden of nabestaanden niet ook op een andere manier dan door inzage in het dossier duidelijkheid kunnen krijgen over de wils(on)bekwaamheid van de overledene. Als dat zo is, dan mag de hulpverlener geen inzage geven. Verder geeft de KNMG-handreiking aan dat uit de rechtspraak af valt te leiden dat sprake kan zijn van een zwaarwegend financieel belang als een testament is gewijzigd en de eisers daardoor zijn onterfd. In dit kort geding komt de rechtbank Amsterdam uiteindelijk tot het oordeel dat voldaan wordt aan de criteria uit de KNMG-handreiking. De rechtbank Amsterdam komt dan ook tot de conclusie dat de huisartsenpraktijk aan de nabestaanden inzage moet geven in het medisch dossier van de overledene.

  1. Tot slot over het medisch dossier, wilsonbekwaamheid en het testament

Het inzagerecht voor nabestaanden op grond van artikel 7:458a BW in combinatie met de KNMG-handreiking biedt nabestaanden mogelijkheden om inzage te krijgen in het medisch dossier van een overledene, om op die manier (hopelijk) bewijs te kunnen verzamelen waaruit blijkt dat de overledene ten tijde van het opstellen of wijzigen van een testament wilsonbekwaam was. Helaas biedt het inzagerecht nabestaanden geen garantie op bewijs; uit het medisch dossier zal niet altijd duidelijk naar voren komen dat er sprake was van een geestelijke stoornis. Bovendien kent een ziekte als dementie een grillig verloop, waarbij iemand de ene dag helder van geest is en goed in staat om een testament te laten opstellen of wijzigen, en de andere dag niet. Dat betekent niet dat het voeren van een gerechtelijke procedure over dit soort kwesties kansloos is. Er wordt veel geprocedeerd over de nietigheid van testamenten, en nabestaanden trekken daarin regelmatig aan het langste eind. Overigens zal een erfrechtadvocaat ook bewijs kunnen verzamelen door bijvoorbeeld het horen van getuigen en informatie van de notaris.

 

Bron: https://www.erfrechtadvocaat.nl/column/een-testament-ongeldig-laten-verklaren-en-de-rol-van-het-medisch-dossier/